%Nr: DS-1999-04 %Title: Quantum Algorithms and Quantum Entanglement %Author: Barbara M. Terhal Het onderzoeksgebied quantum informatie verwerking ligt op het grensvlak tussen de natuurkunde en de informatica. Het informatica aspect komt tot uitdrukking in het feit dat we bij dit onderzoek ge"interesseerd zijn in computers en informatie verwerkende processen en communicatie. Het fysica aspect is erin gelegen dat we voor het uitvoeren van deze computationele processen meerwaarde proberen te vinden in het gebruik van quantum mechanische fenomenen. De fysische technologie die aan de basis staat van de huidige generatie computers is sinds de jaren '60 niet veel veranderd. De ontwikkelingen in de halfgeleider technologie hebben ons in staat gesteld steeds kleinere en snellere rekenchips en logisch geheugen te bouwen. Deze trend gaat redelijk gelijk op met de voortuitgang in technieken van magnetische opslag en retrieval, die ervoor zorgen dat op een harde schijf van heden ten dage gigabytes kunnen worden opgeslagen waar dat nog 1 megabyte betrof 10 jaar geleden. Als we gaan kijken hoe een chip er in detail uitziet, dan vinden we dat het een dun stukje gedoteerd silicium is met daarop ge"etst een netwerk van transistoren. De transistoren worden gebruikt om onder andere logische poorten te maken. De meest elementaire poort die men met een transistor kan bouwen is een NOT poort. Het is een apparaatje dat 1 bit als input en 1 bit als output heeft. Als het input bit een 1 is, is de output een 0 en vice versa. In de transistor wordt dit effect bewerkstelligd doordat als de input een 1 is, een klein voltage op de `gate' van de transistor wordt gezet. De transistor geleidt dan stroom door de gedoteerde laagjes silicium en de output is een 0. In afwezigheid van een voltage, wat de input 0 representeert, is de transistor niet geleidend en is de output een 1. De transistor geleidt niet als de mobiele ladingsdragers in het silicium, de elektronen of juist de afwezigheid daarvan, een `potentiaal landschap' zien dat hen er niet toe aanzet om zich te verplaatsen. U kan de ladingsdragers vergelijken met water wat nu eenmaal niet graag bergopwaarts stroomt. Om de aard van dit potentiaal landschap te begrijpen, hebben we uiteindelijk de taal van de quantum mechanica nodig. Als we de huidige trend van de miniaturisatie van chips doorzetten naar de toekomst, dan zullen we rond het jaar 2020 misschien met bouwstenen werken van atomaire (10^{-10} meter) grootte. Op deze schaal is de quantum mechanica onontbeerlijk in de beschrijving van hoe de materie zich gedraagt. Het opschalen van de huidige computer architectuur naar dit regime wordt, voor zover het technologisch mogelijk zou zijn, nog ernstig beperkt door het probleem van oververhitting van een dergelijke `nanochip'. Het ligt dan voor de hand om te vragen of we de capaciteit van de materie niet beter gebruiken als we quantum toestanden als onze elementaire bouwstenen gebruiken in plaats van bits en bytes. We hebben het dan over een quantum computer. Waar een klassiek bit slechts twee waardes aan kan nemen, een 1 of een 0, heeft een quantum bit een hele twee dimensionale complexe vectorruimte tot zijn beschikking, waarin de klassieke 1 en 0 slechts twee loodrecht staande vectoren zijn. Essenti"ele eigenschappen van quantum toestanden zoals interferentie, entanglement en superpositie staan aan de basis van dit nieuwe computer model. In de afgelopen 15 jaar heeft men voor diverse toepassingen gevonden dat het gebruik van quantum bits grote voordelen kan opleveren. Deze voordelen zijn gevonden in de vorm van de snelheid waarmee op een quantum computer een probleem kan worden opgelost. Het quantum algoritme van Peter Shor is hiervan het grote voorbeeld; met zijn algoritme zou men op een quantum computer een groot getal in priemfactoren kunnen ontbinden in een tijdsbestek van minuten, waar 300 PCs twee maanden voor nodig hebben. Een ander voorbeeld ligt in de cryptografie. Met behulp van quantum toestanden is het mogelijk een geheime cryptografische sleutel aan te maken tussen twee partijen ondanks dat er tussen deze twee partijen een onveilig kanaal bestaat, waarop luistervinken berichten kunnen onderscheppen en afluisteren. Het probleem van de quantum bits is echter dat ze veel meer dan klassieke bits een grote mate van fragiliteit kennen. Als wij ze willen gebruiken om mee te rekenen, moeten we ze enerzijds hermetisch afsluiten van oncontroleerbare invloeden van buitenaf. Anderzijds moet de afsluiting van de buitenwereld niet totaal zijn; we willen de quantum bits ook kunnen manipuleren en meten. Het is een reusachtige uitdaging voor de gemeenschap van experimentele fysici om quantum systemen te bouwen die aan dergelijke eisen voldoen. Op het moment houdt men zich pas met de allereerste bits van een quantum processor bezig. Er zijn twee hoofdlijnen aanwezig in dit proefschrift. Enerzijds bestuderen we de kracht van een quantum computer. Anderzijds worden fundamentele eigenschappen van quantum toestanden in kaart gebracht. De grote vraag over de vooralsnog `papieren quantum computer' is welke problemen hij sneller kan oplossen dan een klassieke (gewone) computer en voor welke problemen hij geen voordeel biedt. Deze vraag is niet eenvoudig; zelfs voor klassieke computers is het voor een grote klasse van problemen, de zogeheten NP-complete problemen, niet bewezen maar wel algemeen aanvaard dat een klassieke computer ze niet effici"ent kan oplossen. In Hoofdstuk 2 van dit proefschrift geven we drie soorten problemen. Het eerste probleem is het bepalen van het gemiddelde van een functie en we laten zien dat een redelijke, maar geen exponentieel grote, tijdswinst behaald kan worden op een quantum computer. De tweede groep problemen waarvoor de quantum computer een aanzienlijk voordeel biedt, zijn problemen van informatie extractie met als voorbeeld het munt-weeg probleem. Stel er is een verzameling van n munten, waarvan er een onbekend aantal vals zijn. Deze valse munten kenmerken zich erdoor dat zij in hun gewicht verschillen van de echte munten; van beide kennen we echter het gewicht. Alle echte munten hebben een bepaald gewicht E en alle valse munten hebben een bepaald gewicht V . Door deelverzamelingen van munten te wegen, bijvoorbeeld iedere munt afzonderlijk, kunnen we bepalen welke munten vals en welke munten echt zijn. Welke wegingen zullen wij uitvoeren en hoeveel wegingen hebben we nodig? Als we de wegingen klassiek uitvoeren, dan kan men bewijzen dat tenminste n/log(n+1) wegingen nodig zijn. Als we de wegingen met behulp van een quantum computer mogen uitvoeren, dan kan men laten zien dat slechts 1 weging voldoende is. Als laatste geven we een probleem waarvoor geen winst behaald kan worden door het gebruik van een quantum computer. In de Hoofdstukken 3 en 4 doen we een uitgebreide studie naar het simuleren van fysische systemen op een quantum computer. Stelt U zich het volgende experiment voor. We hebben een pannetje met water dat zich op een temperatuur bevindt van 80 graden Celsius. In het pannetje plaatsen we een bekertje koude melk uit de koelkast. Na verloop van tijd, als we het water op constante temperatuur houden, zal de melk dezelfde temperatuur als het water aannemen, 80 graden Celsius. We zeggen dan dat we de melk `au bain Marie' hebben opgewarmd of in de natuurkunde dat de melk in thermisch evenwicht is gekomen met het water. Dit experiment, of een versie ervan waarbij het water, melk, pannetje en bekertje quantum mechanische systemen zijn, is een experiment dat men zou willen simuleren op een quantum computer. Het einddoel van het experiment is een bekertje melk van 80 graden Celsius. In Hoofdstuk 4 beschrijven we twee algoritmes die een dergelijke proces nabootsen. We laten zien dat een quantum computer een natuurlijke omgeving is om deze simulatie van quantum systemen uit te voeren; voor zover we weten kan een klassieke computer deze algoritmes niet op efficiente wijze uitvoeren. Nadat ons bekertje melk in thermisch evenwicht is gekomen met de pan water, zouden we misschien het volgende experiment kunnen uitvoeren. Op een bepaald tijdstip laten we een kleine druppel honing in de melk vallen. Een tijdje later halen we het bekertje uit de pan en meten we hoe stroperig de melk is. Dit vergelijken we met de situatie waarin we geen honing toevoegen aan de melk. Ook voor een dergelijk soort experiment, waarin de honing etc. weer quantum mechanische systemen voorstellen, beschrijven we in Hoofdstuk 4 hoe het op een quantum computer kan worden nagebootst. In het laatste hoofdstuk presenteren we diverse resultaten die behaald zijn bij het in kaart brengen van fundamentele eigenschappen van quantum mechanische systemen. Een van de cruciale eigenschappen van quantum systemen, waarin ze zich onderscheiden van klassieke systemen, is hun mogelijkheid tot `entanglement' oftewel verstrengeling (1). Verstrengeling kan aanleiding geven tot een vorm van niet-lokaliteit. Stel wij hebben twee lichtdeeltjes, fotonen. Een foton kenmerkt zich onder meer door zijn polarisatie. Denkt U bijvoorbeeld aan een polarisatie filter in een zonnebril dat er voor zorgt dat veel van het verstrooide zonlicht niet wordt doorgelaten. Het is mogelijk om een paar fotonen te maken welker polarisatie toestand verstrengeld is. Alhoewel de twee fotonen zich op grote afstand van elkaar kunnen bevinden, bestaat er een extra sterke correlatie tussen hen die niet altijd te beschrijven is op een klassieke lokale wijze. Met lokaal bedoelen we hier dat de variabelen in een klassieke wijze van beschrijven zodanig worden gekozen dat er geen schending van causaliteit plaats vindt; informatie kan zich niet sneller dan met de snelheid van het licht, ongeveer 300.000 km/s in vacu"um, verplaatsen. De Bell ongelijkheden die in Hoofdstuk 5 worden besproken, vormen een uitdrukking van de nietlokaliteit van sommige verstrengelde quantum toestanden. In Hoofdstuk 5 wordt een nieuwe relatie gelegd tussen een criterium dat bepaalt of een toestand verstrengeld is en een Bell ongelijkheid. Verstrengeling is een belangrijk onderwerp in het bestuderen van het gebruik van quantum informatie. Laten we aannemen dat de verstrengelde fotonen in bezit zijn van twee personen, die doorgaans Alice en Bob worden genoemd; Alice krijgt foton 1, dat wil zeggen, ze kan metingen en andere operaties op foton 1 verrichten en Bob krijgt foton 2. Men kan laten zien dat het bezit van Alice en Bob van paren van verstrengelde fotonen hen in staat stelt elkaar informatie, klassieke of quantum, toe te sturen op een efficientere wijze dan mogelijk zou zijn geweest als zij niet een dergelijk paar hadden bezeten. Als zodanig vormen verstrengelde quantum mechanische toestanden een nuttige bron die men graag wil kwantificeren. Niet alle verstrengelde quantum mechanische toestanden zijn echter gelijkwaardig geschapen. Het is daarom van groot belang hi"erarchie"en te ontwikkelen van de verschillende soorten verstrengelde toestanden waarvan de zwakste soorten niet converteerbaar zijn tot sterkere verstrengelde toestanden via lokale operaties van Alice en Bob en klassieke communicatie tussen Alice en Bob. In Hoofdstuk 5 wordt een speciale klasse van verstrengelde toestanden geconstrueerd die niet converteerbaar zijn tot de meest krachtige bron van verstrengelde toestanden. Deze toestanden worden ook wel gebonden verstrengelde toestanden genoemd; hun verstrengeling zit als het ware opgesloten en kan niet voor goed gebruik worden vrij gemaakt. De gebonden verstrengelde toestanden kunnen worden gezien als het eindprodukt van een lokaal proces op de meeste krachtige soort van verstrengelde toestanden. Hun gebondenheid impliceert echter dat dit proces niet lokaal ongedaan kan worden gemaakt. Bij de constructie van deze toestanden komt niet-lokale onomkeerbaarheid ook op een andere wijze aan de orde. Stel er zijn twee personen, Alice en Bob, die met behulp van lokale operaties 1 uit een set van quantum toestanden bouwen. Na de constructie vergeten zij tijdelijk welke uit de set van toestanden zij hadden geprepareerd; deze informatie is nu verloren gegaan. Tenslotte trachten zij met behulp van lokale operaties en klassieke communicatie, bijvoorbeeld via de telefoon, erachter te komen welke toestand zij hadden gemaakt. Wij bewijzen dat de twee personen niet in staat zijn dit lokaal uit te voeren. Echter als aan Alice en Bob de volledige vrijheid was gegeven en zij samen quantum operaties zouden kunnen uitvoeren, dan kan men laten zien dat zij deze taak wel kunnen volbrengen. In deze zin kan men spreken van een lokaal proces dat lokaal niet omkeerbaar, maar globaal wel omkeerbaar is. (1) In het oorspronkelijke Duitse artikel spreekt Erwin Schr"odinger van `verschr"anken' dat door het Van Dale woordenboek Duits-Nederlands vertaald wordt als kruislings over elkaar leggen, kruislings verbinden. Een Nederlandse vertaling van `verschr"anken' als verstrengelen correspondeert echter beter met de fysische betekenis van de term en blijft dichter bij de Engelse vertaling van `entangle'.