Assertion and Rejection Julian Schlöder Samenvatting: Dit proefschrift gaat over het samenspel tussen de taalhandelingen van bewering (Engels: assertion) en afwijzing (Engels: rejection). Ten eerste verdedig ik dat het zinvol is deze twee taalhandelingen te onderscheiden. Dit gaat in tegen de oude consensus---teruggaand naar Frege---dat een afwijzing slechts een negatieve bewering is. Hiertoe introduceer ik de taalhandeling van zwakke afwijzing en verdedig deze tegenover haar critici. Op basis van deze taalhandeling ontwikkel ik een logica voor bewering and afwijzing---zwakke bilaterale logica---en toon het nut hiervan aan in de analyse van natuurlijke gevolgtrekkingen. Om dit resultaat toegankelijk te maken voor een algemene theorie van talige interactie, ontwikkel ik een alternatieve karakterisering van zwakke afwijzing in een theorie van openbare verbintenis. Ik ontwikkel een algemene theorie van verbintenis gebaseerd op zichzelf staande basisprincipes die zelfs in de context van niet-cooperatieve dialogen gelden. Deze principes verklaren enkele dynamisch-interactieve eigenschappen van bewering en afwijzing en valideren bovendien zwakke bilaterale logica als de logica die cooperatieve verbintenis behoudt. Deze theorie wordt verder aangevuld door een theorie van Waarom-vragen die verklaart wat het betekent om een verbintenis te kunnen rechtvaardigen. Vervolgens werk ik deze theorie verder uit en combineer ik het zwakke afwijzen met zijn omgekeerde taalhandeling: het zwakke beweren. Dit generaliseert zwakke bilaterale logica naar epistemische multilaterale logica. Deze logica heeft twee belangrijke voordelen: het verdedigt klassieke logica als de logica van beweerde inhoud tegen argumenten met betrekking tot harmonie, en het verklaart epistemische modale werkwoorden. Dit is reden om een groeiende verzameling van data opnieuw te evalueren die beweren dat klassieke logica onverenigbaar is met een bevredigende semantiek voor epistemische modale werkwoorden. Een andere uitdaging voor de klassieke semantische theorie is het argument van schuldloze onenigheid. Het is welbekend dat oordelen over smaak (en vergelijkbare eigenschappen) taal- en interactie-eigenschappen hebben die ze lijken te onderscheiden van andere oordelen. Sommigen hebben betoogd dat dit een brede herziening van de semantische theorie vereist. Ik laat zien dat dit niet noodzakelijk het geval is. Met behulp van de theorie van openbare verbintenis, ontwikkel ik een theorie van herframebare predikaten en specificeer de dialoogdynamiek van dergelijke predicaten. Als men dan accepteert dat smaakpredicaten herframebaar zijn---zoals de beschikbare data suggereren---kan men de relevante gegevens verklaren zonder de semantische theorie te herzien. Ten slotte behandel ik een methodologisch probleem. Soms kunnen geschreven gegevens over bepaalde uitingen dubbelzinnig zijn wat betreft instemming en ongenoegen: hoe ze werden gezegd geeft de doorslag. Intonatie is zelden geannoteerd en als dat al zo is wordt vaak alleen de plaatsing van het nucleaire accent genoteerd, maar niet de toon en melodie die de focus plaatsen. Ik laat zien dat het weglaten van melodie tot verwarring kan leiden: de interpretatie van een uiting met dezelfde plaatsing van het accent kan varieren afhankelijk van de melodie. Daarom is er een verenigde theorie van focus en melodie nodig. Ik zet een eerste stap in het ontwikkelen van een formele pragmatische theorie van focus en melodie voor de Engelse taal. Mijn model legt een aantal interessante melodieen uit, waaronder een die verbale ironie uitdrukt. Deze theorie beschrijft in het bijzonder de relevante data over overeenstemming en onenigheid.