Perceiving and communicating magnitudes: Behavioral and electrophysiological studies Arnold Kochari Samenvatting: In dit proefschrift worden onderzoeken gepresenteerd naar de cognitieve en neuronale processen die een rol spelen bij het begrijpen en produceren van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden zoals ‘groot’, ‘lang’, ‘hard’, en ‘zacht’ en kwantoren zoals ‘veel’, ‘weinig’ en ‘de meeste’. Het hoofdonderwerp van dit proefschrift (hoofdstuk 2-4 ) heeft betrekking op de potentiële relatie tussen enerzijds mechanismen voor de verwerking van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden en kwantoren in natuurlijke taal (d.w.z. symbolische grootheden) en anderzijds verwerkingsmechanismen voor het inschatten en vergelijken van perceptueel gegeven (d.w.z. niet-symbolische) grootheden zoals hoeveelheid, lengte en duur op basis van perceptuele input. Schaalbare bijvoeglijke naamwoorden en in ieder geval sommige kwantoren in de natuurlijke taal kunnen worden beschouwd als verwijzingen naar niet-symbolische representaties van grootheden. De potentiële relatie tussen schaalbare bijvoeglijke naamwoorden en kwantoren enerzijds en perceptuele kwantiteiten anderzijds is onderzocht aan de hand van de vraag of deze op een vergelijkbare manier worden verwerkt als getalsymbolen (bijvoorbeeld Arabische cijfers zoals ‘3’ en ‘5’ en telwoorden zoals ‘drie’ en ‘vijf’), een symbolische representatie van grootheid waarvan de interactie met niet-symbolische representaties van grootheid in het verleden al uitgebreid is onderzocht. In hoofdstuk 5 wordt het proefschrift uitgebreid tot een onderzoek naar neuronale activiteit tijdens het combineren van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van nieuwe bevindingen en methodes van onderzoek naar de relatie tussen de verwerking van getalsymbolen en niet-symbolische grootheden door de hersenen. We bespreken bevindingen en methodes die mogelijk zouden kunnen worden gebruikt bij onderzoek naar de parallelle relatie tussen kwantoren en de verwerking van niet-symbolische grootheden. Ook bevat dit hoofdstuk een uitgebreide bespreking van de eigenschappen van verschillende klassen kwantoren in relatie tot de eigenschappen van mechanismen voor de verwerking van niet-symbolische grootheden. Daarnaast presenteren we een verzameling onderzoeksrichtingen en specifieke vragen voor onderzoek naar de verwerking van kwantoren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op aspecten van gegevensverzameling via het web voor onderzoek naar numerieke cognitie en worden resultaten gepresenteerd van twee replicatiestudies naar klassieke paradigma’s binnen het onderzoek naar numerieke cognitie: het aantal-grootte-congruentieparadigma en vergelijking met een bepaalde standaard. Aan de hand van een van deze paradigma’s, het aantalgrootte-congruentieparadigma, is vervolgens in hoofdstuk 4 de verwerking van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden onderzocht. Hoofdstuk 4 bestaat uit een reeks van zes experimenten waarbij de interactie wordt onderzocht tussen de betekenis van telwoorden en schaalbare bijvoeglijke naamwoorden met niet-symbolische grootheden. Tijdens de kritische experimenten voor dit onderzoek werd de hypothese getoetst dat bij het oproepen van de betekenis van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden het gegeneraliseerde representatiesysteem voor grootheden een onmisbare rol speelt. De nadruk ligt in hoofdstuk 5 op de hersenactiviteit die gepaard gaat met het maken van minimale combinaties van bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden. De betekenis van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden is sterk afhankelijk van het zelfstandige naamwoord waarmee ze worden gecombineerd (bij ‘grote stoel’ tegenover ‘groot huis’, bijvoorbeeld, beschrijft het bijvoeglijke naamwoord ‘groot’ objecten die sterk van grootte verschillen), terwijl de betekenis van nietgradeerbare bijvoeglijke naamwoorden (zoals ‘dood’, ‘rechthoekig’, ‘houten’, ‘elektrisch’) niet in dezelfde mate afhankelijk is van de betekenis van het zelfstandig naamwoord. Bij een eerder magneto-encefalografisch onderzoek werden verschillen in neuronale activiteit aangetoond tussen de verwerking van combinaties van schaalbare bijvoeglijke naamwoorden met zelfstandige naamwoorden en de verwerking van combinaties van nietgradeerbare bijvoeglijke naamwoorden met zelfstandige naamwoorden. Vermoedelijk zijn deze verschillen te verklaren vanuit het feit dat de betekenis van een schaalbaar bijvoeglijk naamwoord sterk afhankelijk is van de betekenis van het zelfstandig naamwoord, terwijl bij niet-gradeerbare bijvoeglijke naamwoorden geen sprake is van zo’n sterke contextafhankelijkheid. Ons onderzoek bouwde voort op deze bevindingen met als doel de robuustheid te bepalen van de waargenomen verschillen in neuronale activiteit.